Graeber en Wengrow – Het begin van alles

De enthousiaste ontvangst en de recensies van Het begin van alles hadden mij doen denken dat het een antwoord was op Harari’s Sapiens. Een verkeerde veronderstelling, want ik kwam bedrogen uit. Het begin van alles is een stuk minder leesbaar dan de boeken van Harari. Graeber en Wengrow zijn antropoloog en archeoloog en hun wetenschappelijke benadering komt duidelijk terug in het boek.

Dat de auteurs een duidelijk politiek idee hebben (de autoritaire en hiërarchische samenleving is niet een onvermijdelijke uitkomst van de geschiedenis) druipt wat mij betreft iets te nadrukkelijk van de pagina’s. Als lezer krijg je het gevoel dat de vele hypotheses in het boek in de richting van de conclusie zijn geschreven in plaats van andersom.

Gelukkig bevat Het begin van alles genoeg moois. De beschrijvingen van de geschiedenis van de inheemse volken in Noord-Amerika vond ik het interessants. De auteurs laten overtuigend zien hoe volwassen én anders de inrichting van hun samenlevingen waren in vergelijking met de Europese, die (onterecht?) de maatstaf voor alles geworden is. Geschiedenis is geen lineaire lijn van jagers/verzamelaars, naar landbouw, naar steden en staten. De auteurs laten zien dat verschillende samenlevingen alleen in bepaalde tijden van het jaar bij elkaar kwamen en in steden woonden. Na bepaalde feesten en rituelen trok men er weer op uit om te fourageren.

Helaas gaan de auteurs er vanuit dat bepaalde termen (bandsamenlevingen, chiefdoms) bij het grote publiek bekend zijn. Daarom is mijn advies voor niet-academici die geïnteresseerd zijn in de boodschap van Graeber en Wengrow, maar niet per se alle onderbouwing willen bestuderen: lees hoofdstuk 11 “De cirkel rond” en hoofdstuk 12 “Conclusie”. Dan krijg je een goed beeld van de hoofdzaken die de auteurs over willen brengen. Sowieso had het boek de helft dunner gekund door minder te weiden, en door het notenapparaat en de literatuurlijst te verplaatsen naar een (online?) wetenschappelijke editie.

Jennifer Egan – Bezoek van de knokploeg

Het vervelende van literaire recensies in zeg De Volkskrant of De Groene is dat de recensent een beroepslezer is die misschien wel 100 boeken per jaar leest. Voor de beroepslezer is vernieuwing, of afwijking van het gebruikelijke patroon, interessanter en belangrijker dan voor de gemiddelde lezer, die vooral graag een uitstapje uit het dagelijkse leven maakt. Tenminste, als ik een gemiddelde lezer ben. Literaire recensies probeer ik daarom vooral tussen de regels door te begrijpen, is het behalve een “belangwekkend” of “urgent” boek (I don’t actually care) ook leesbaar en pakkend? De laatste tijd pluk ik random uit de Volkskrant lijst van de 100 beste boeken van de afgelopen 100 jaar, en welke maatstaf bij welk boek toegepast wordt, is helaas niet helemaal duidelijk.

Enfin, Bezoek van de knokploeg. Eigenlijk bestaat het boek uit 13 verhalen die lichtjes met elkaar verbonden zijn. Elk hoofdstuk is daarom een interessante zoektocht naar het verband met het vorige verhaal. Ook de verschillende vertelstijlen maakt het boek boeiend, met name hoofdstuk 12, verteld vanuit het oogpunt van de dochter van een van de hoofdpersonen, is in feite een Powerpointpresentatie (wat in een ebook helaas niet zo goed overkomt).

Literaire vernieuwing levert niet per se leesbare boeken op, eerder niet. Jennifer Egan bewijst met Bezoek van de knokploeg gelukkig het tegendeel. De vraag is wel in welke mate het beklijft.

Egan is een geweldige auteur, haar schrijfstijl maakt zeer nieuwsgierig naar haar andere werk.

Hervé Le Tellier – Anomalie

Wat een geweldig uitgangspunt, ik wist meteen dat ik dit boek moest lezen! Een vliegtuig reist van Parijs naar New York en het boek volgt enkele van de passagiers.

Dan landt enkele maanden later hetzelfde vliegtuig nog een keer, een kopie van hetzelfde vliegtuig met exacte kopieën van alle passagiers, zelfs hun DNA is identiek. De passagiers van juni worden geconfronteerd met hun evenbeelden die nog in maart leven.

Anomalie is een normale roman, die speelt in de huidige tijd, maar die één science fiction element bevat: een gedupliceerd vliegtuig. Juist die mix van alledaagsheid en onmogelijkheid intrigeert.

2021 boeken top 10

Fictie:

  1. I.S. Toergenjev – Romans
  2. Simon Vestdijk – Rumeiland
  3. Multatuli – Max Havelaar
  4. Fjodor Dostojevski – De kleine held en andere romans
  5. Charles Palliser -In ballingschap
  6. Stephen Fry – Troje
  7. Alex Schulman – De overlevende
  8. Orhan Pamuk – Ik heet Karmozijn
  9. Sally Rooney – Normale mensen
  10. Eleanor Catton – De repetitie

Non-fictie:

  1. Karel van het Reve voor gevorderden
  2. Karel van het Reve voor beginners
  3. Marc Jansen – Belaagd paradijs
  4. Ab Dijksterhuis- Het slimme onbewuste
  5. Van Eck / Van der Mieden – Groeiversnellers
  6. Adam Grant – Give and Take
  7. Levitt / Dubner – Freakonomics
  8. Vaclav Smil – Cijfers liegen niet
  9. W.F. Hermans Het sadistische universum – deel 1

Simon Vestdijk – Rumeiland

Tip van Martin Ros: Rumeiland, een historische avonturenroman van Simon Vestdijk. Rumeiland (1940) speelt in 1737. De Engelsman Richard Beckford wordt naar Jamaica gezonden om uit te zoeken waarom inkomsten van de suikerplantage van zijn familie plotseling drastisch zijn teruggelopen. Richard – een Oxford alumnus – beweegt zich zelfverzekerd in de hoogste kringen op het eiland, ontdekt het een en ander over de plantage, maar raakt vooral in vuur en vlam van de vrouw van de gouverneur.

Vestdijk moet zich uitvoerig in het onderwerp ingelezen hebben, want Rumeiland wemelt van historische details en nauwkeurige beschrijvingen van de plaatselijke natuur. Vestdijk is nooit op Jamaica geweest, maar dat blijkt nergens in het boek. De levendige, nog steeds zeer leesbare roman, deed mij qua sfeer denken aan De graaf van Monte Christo en Stendhal’s Rood en zwart.

Uit de Vestdijkkroniek:

In een brief van 27 oktober 1941 aan Theun de Vries schrijft Vestdijk, dat drie aspecten aantrekkelijk voor hem zijn in de historische roman: 1. Het verleden als zodanig, om het verleden zelf, het onbekende en als zodanig fascinerende, 2. ‘De mogelijkheid romantische verwikkelingen op een mysterieus en toch niet geheel ontoegankelijk schouwtooneel uit te spinnen’ en 3. ‘een zekere drang tot mystificatie […] in den zin van half ironische verschuivingen, parallellen met het hedendaagsche, schijnbare instructiviteit, etc.’

De sociale aspecten worden bij Vestdijk nooit beklemtoond, maar ze zijn wel degelijk aanwezig in zijn beschrijvingen en vooral in de wijze waarop hij zijn personages neerzet. Zo geeft Rumeiland een scherp beeld van de sociale en raciale ladder op Jamaica, waarin ook familieleden in een hiërarchische verhouding tot elkaar staan, en die verhoudingen hangen samen met hun afkomst en de (ras) zuiverheid van hun bloed.

Kees Snoek (Vestdijkkroniek)

Swizec Teller – Senior Engineer Mindset

Swizec Teller – Senior Engineer Mindset

Quotes:

If your manager can count on that little update at the end of the day, they will never bother you with status updates ever again.

Can you cary a project from start to finish without your manager’s input? Then you’re a senior software engineer. Bonus points if you can do this for a team building a larger project together. Now you’re a team lead!

Make sure you code on the side!

If you want to improve your career a lot, you have to work on your career. You have to do work that force multiplies yourself, not just those around you.

There’s 3 ways to grow as a senior engineer:If you ever worked at an agency, you’ll know this deep in your gut. Every project is about the same as every other project. Details change, requirements evolve, the industry moves, but a website is just a website.
You might get faster, you might build tools, you may screen clients better … but you’re building the same thing day in and day out. 🥱

So how do you grow?

  • management
  • entrepreneur
  • bigger company with bigger problems
  • become junior in new thing

It doesn’t matter how hard or how much you work, it only matters how much value they get. I think that’s why engineers are squeamish about salary. We think we’re overpaid. We think our work’s too easy. We come from backgrounds where hard work is a virtue, physical labor is king, doing stuff is the norm, and your boss is a jerk. And all we do is sit there and type and think. But YOU deliver tons of value. Tons.

Ok so you’re being paid for value, your value is massive, and what’s the point of sharing salaries? Sharing your salary in public might hurt your negotiating position, this is true. They’re gonna say “Yo you did this work for $X, why you want $Y now?” You are talking to a wage slave. Stop. Find someone else. Change the conversation. It doesn’t matter that you did similar work for $X. The new company is bigger, more profitable, and has more painful more expensive problems. You are here to help and deliver more value. That’s why you’re getting more.

If you like the [startup] company and think it’s a rocket, you wait out your vesting cliff. Maybe even the whole vesting period. A business coach once told me that vesting is considered finished for retention purposes when an employee hits 75%. That’s the point where their vested stock outweighs what’s left to vest and they start looking.

Sell products. It doesn’t matter how much you feel comfortable charging. Just do it. The feeling of making money, any money, passively is amazing.

[Focus] marketing on “You need this because” and not on “I made this and need sales”.

Reading Nathan Barry’s Authority before the launch was paramount. I probably would have fucked it up completely without his lessons. [When writing a book, hire an editor.]

Past a certain level companies stop seeing you as a code monkey. They don’t care about your hours, lines of code, or tickets closed. Companies care about the systems and tools you put in place to make the whole engineering team run better, do more, and make bank. You’re paid for value, not work. Now what? Cash, baby.

A 30% raise is common when switching jobs. Lots of advice on salary negotiation and how to make this happen. I recommend Josh Doody’s Fearless Salary Negotiation. He’s helped me in the past.

You are the average of the five people you spend the most time with. Associate with those who say “What can we do to make more?” not those who say “The system is rigged and we’re stuck” Hang out with ambitious folk. It’s gonna rub off on you. Become friends with those who push you to strive not those who pull you back. Read books that normalize success. Avoid books that call successful people crooks.

Remote work: RemoteOK is a great job board with remote positions, HackerNews has a “Who’s hiring” thread every 1st of the month with hundreds of posts, you can try something like TopTal or Upwork.

“Look mate, we don’t even know if we’re gonna be alive in 6 months. What code quality? What impending doom? Just do your best, work around the issues, and let’s survive first” You are a talented engineer. You’re paid a lot of money. Your job is to keep the duct tape and chewing gum charade going long enough for the business people to even figure out what they want.

If you don’t feel bad looking at your old code, you’re not growing. Fact. Your old code always looks like crap.

You’re not Google.

If your code doesn’t matter, what does? Can you ship on time? Does it work when you ship? Do your customers love it? Do you have customers? Can you add features? Can you fix it when it breaks? Not if, when. Can your team work on your code when you can’t? Optimize for those and you’ll be fine. Write code anyone can understand, write code that’s easy to expand, write code that’s easy to fix.

In a “true” team, the surgicalness is fluid. Sometimes you’re the expert, sometimes you’re the code monkey. That way everyone helps everyone and you’re all getting better.

Extreme Ownership is a book you should read. Here’s a TEDx recap from the author. Ignore the navy seal hardass delivery.

Your objective is a successful project Make sure you check with your boss to know what that means. “What does success look like?” is the most important question in your arsenal when starting any project.

What this means is that you will have to deprioritize your own work in favor of everybody else’s work. Somebody blocked? Help them. Decision needs to be made? Help. Code review waiting for ya? Do it now, not later. Stuff needs to go into QA? Do it. Your job is to take on the crap work nobody else wants to do.

Email like a boss

At its core, ownership is about overcoming obstacles. How good are you on your worst day? When the code hates you, production is on fire, user story makes no sense, and half your day is spent helping others? That’s when ownership shines.

When shit hits the fan, opt for speed. When there’s time, train others.

Ungritty people fail and say “Fuck it, I’m too dumb” Gritty people fail and say “Fuck that, I gotta try harder” It boils down to growth vs. fixed mindsets. Gritty people have a growth mindset.

And if you are like me, I suggest reading Pragmatic Programmer anyway.

So how do you hack The Process when it gets in the way? First you have to build trust. Without trust you won’t have the leeway to hack the process. Trust is best built by not fucking up. Second, you need to take responsibility. When something goes wrong and you followed The Process, your ass is covered. Process is the ultimate cover-your-ass strategy. The last step is good judgement. You’re about to hack The Process. Is it worth the risk?

Google recommends using fakes instead. Simplified implementations of the real thing maintained by the same team for API parity.

A small release is easier to manage. A small release is easier to revert. A small release is easier to understand. Keep shipping.

Upgrade dependencies early, fast and often.

Ali Smith – Herfst

Waarom zijn schrijvers toch zo geobsedeerd met het neerpennen van vage dromen? Ook in Herfst is het weer raak, er is soms amper een touw aan vast te knopen. Ik snap best dat het literair overkomt, en je kunt er ongetwijfeld allerlei symbolen in kwijt, maar het leest vervreemdend en riep bij mij de vraag op: Waarom moet ik dit überhaupt lezen?

Gelukkig hield ik vol, Herfst is maar een dun boekje dus je bent zo door de zure appel heen. Er staan genoeg mooie observaties in om het lezen ervan de moeite waar te maken. Maar bij mij beklijft het niet. Ik heb geen idee waarom dit boek de Volkskrant Top 100 gehaald heeft.

Jonathan Franzen – Kruispunt

Twee dingen die ik fijn vind aan Jonathan Franzen:

  1. Zijn boeken zijn lekker dik, je bent even van de wereld.
  2. Hij is ongekend scherp in het schetsen van de menselijke verhoudingen, met name binnen gezinnen waar mensen op elkaars lip zitten en elkaar door en door denken te kennen.

Soms doet Franzen me denken aan Voskuil (en ook wel aan Trifonov), schrijvers die hun personages dicht op de huid zitten, hoewel de sfeer van Voskuil en Franzen totaal anders ademen.

Adam Grant – Give and Take

Giving, taking, and matching are three fundamental styles of interacting with others. Givers can be at the bottom of success, but givers can also excel. Grant dives into these differences.

Givers who excel are willing to ask for help when they need it.

Recognize takers:

  • Takers can be fakers (act like givers)
  • Talk in singular (I-form) about their company
  • Geniuses tend to be takers; to promote their own interests they drain intelligence, energy and capacity from others
  • They rarely cross the perspective gap (are just focused on their own viewpoints)

Signs of (destructive) takers CEO

  • Prominent picture of themselves in annual reports
  • Earn far more money than other senior executives

Characteristics of givers:

  • Colleagues don’t feel insecure
  • Show genuine interest in others; ask questions
  • By making themselves vulnerable, givers can build prestige. But the audience must also receive other signals the speaker’s competence.
  • Givers are top sellers, and a key reason is powerless communication. Asking questions is a form of powerless communication that givers adopt naturally.
  • Traps for givers: being too trusting, too empathetic, and too timid. They need to screen for sincerity. Instead of contemplating for the other’s (especially when the other is a taker) feelings, givers need to consider what the other is thinking.
  • When dealing with takers, givers need to shift their strategy to those of matchers.
  • Givers are bad in negotiating for their own interests. They can dramatically improve this when they imagine they negotiate on behalf of others. For salary for example, take benefitting family into account.

Other observations:

  • People tend to overvalue their own contributions and undervalue those of others.
  • Label students/employees openly as “bloomers” and they actually start to perform better (self-fulfilling prophecy). Givers tend to see people as bloomers naturally. Takers tend to place little trust in other people. Matchers wait for signs of high potential.
  • Success doesn’t measure a human being, effort does. Grit: having passion and perseverance toward long-term goals.
  • Setting high expectations is important. You have to push people, make them stretch and do more than they think possible.
  • There are 2 fundamental paths to influence: dominance and prestige. Prestige normally has a more lasting value.
  • An expert who acts clumsy is like by the audience.
  • In negotiations givers can ask for advice: “if you were in my shoes, what would you do?”. Advice seeking is a surprisingly effective strategy for exercising influence when we lack authority. It’s a subtle way to invite someone to make a commitment to us. The catch is that advice seeking only works if it’s genuine.
  • There are two great forces of human nature: self-interest, and caring for others, and people are most successful when they are driven by a “hybrid engine” of the two. If takers are selfish and failed givers are selfless, successful givers are otherish: they care about benefiting others, but they also have ambitious goals for advancing their own interests.
  • The perception of impact serves as a buffer against stress, enabling employees to avoid burnout and maintain their motivation and performance. High school teachers who perceived their jobs as stressful and demanding reported significantly greater burnout. But upon closer inspection, job stress was only linked to higher burnout for teachers who felt they didn’t make a difference. A sense of lasting impact protected against stress, preventing exhaustion.
  • This feeling significantly increases when the “giving acts” (like volunteering work) is concentrated on one day, instead of spread over the entire week.
  • There’s a wealth of evidence that the ensuing happiness can motivate people to work harder, longer, smarter, and more effectively.
  • Man seems to prefer people, places, and things that remind us of ourselves. But we gravitate toward people, places and products with which we share an uncommon commonality.
  • If we help our group, we help ourselves. Activating a common identity make people givers (within the group).
  • People donate more money to charity when the phrase “even a penny will help” is added to a request.
  • A powerful way to give is to help others works on tasks that are more interesting, meaningful, or developmental.

Links

Alex Schulman – De overlevenden

In het begin maakt De overlevenden een geforceerd gecomponeerde indruk. De hoofdstukken die in het heden spelen wisselen af met de jeugdherinneringen van de hoofdpersoon Benjamin. Omdat de “huidige” hoofdstukken omgekeerd chronologisch zijn, bewegen de twee verhaallijnen naar elkaar toe, tot ze in het laatste hoofdstuk versmelten en alle noodzakelijke details prijsgeven (al is daar wel een deus ex machina voor nodig). Ook de “noodzakelijke” familiebotsingen en het te ontrafelen familiegeheim dragen bij aan het gecomponeerde, kunstmatige karakter van het boek.

Wat De overlevenden mooi maakt zijn vooral de nostalgische herinneringen aan een Zweedse jeugd aan een verlaten meer. Ook het heengaan van de vader is met veel gevoel beschreven. Het einde is een daverende verrassing.