Rood licht

Als ik het kantoor verlaat staan er drie zware jongens verloren om zich heen te kijken. Eentje ziet mij naar buiten komen, stapt ferm op mij af en vraagt met een zwaar Vlaams accent: “Awel, waar zijn hier de dames van lichte zeden?” Op zijn Wo-ist-der-Bahnhofs wijs ik het groepje de weg.