Beminde gelovigen – Godfried Bomans

Kaft Beminde gelovigenOnlangs liep ik bij mijn vriend A. de woonkamer binnen en zag daar het karakteristieke kaftje liggen van Godfried BomansBeminde gelovigen. Dat was precies het boek dat ik ook aan het lezen was! Dat wij tegelijkertijd een 36 jaar oud boek van een haast vergeten schrijver ter hand genomen hadden verbaasde ons beide uitermate. Ik had het vorige maand lukraak uit een verstofte boekenkast van mijn moeder getrokken.

Een gelukkige toevalstreffer, want Beminde gelovigen is zonder twijfel het beste boek dat ik dit jaar las! Bomans kende ik eigenlijk alleen van Erik, of het kleine insectenboek, dat ik in mijn jeugd gelezen had. En ik geloof dat er ook een televisieserie was destijds. Toen ik veel later Kafka’s Gedaanteverwisseling in handen kreeg, was de link met Erik snel gemaakt, maar daarmee hield de nagedachtenis aan Bomans ook wel op.

Met insecten heeft Beminde gelovigen weinig van doen. Het boek bevat veel jeugdherinneringen over het (katholieke) geloof. Godfried komt uit een door en door Rooms nest. (Zijn vader was – als lid van de Tweede Kamer – een prominente katholiek.) Met veel gevoel voor sfeer én humor tekent hij zijn jeugdherinneringen op. En wat een zuivere stilist is Bomans! Bij tijd en wijle evenaart hij de broers Van het Reve.

Opvallend sterk is Bomans’ optreden in polemieken. Hij schuwt geen enkele nuancering en zet drogredenaars te kijk. In het tijdperk van versnelde ontkerkelijking neemt hij het op voor integere gelovigen, maar nagelt tegelijkertijd fossiele decreten uit Rome aan de schandpaal.

Ik heb veel mooie citaten aangestreept in het boek, maar eigenlijk ben ik van mening dat de citaten de lading van het boek niet kunnen dekken. Bomans brengt je in een continue roes, terwijl de citaten – uit hun sterke context gehaald – hooguit grappig kunnen zijn. Het geheel is hier duidelijk meer dan de som der delen, maar hopelijk kunnen de onderstaande citaten je ervan overtuigen de volgende keer niet weer de laatste roman van Durlacher uit de boekwinkel te grissen, maar in de bieb op zoek te gaan naar dat ene exemplaar van Beminde gelovigen.

Citaten:
Let eens op de opbouw van het volgende citaat en dan met name op de woordkeuze:

Oom Jozef was de oudste broer van mijn vader en reeds bij zijn leven is hij tot een legendarische figuur uitgegroeid. Hij begon daar al vroeg mee. Als kapelaan in Zaandam kwam hij op een brug eens een ‘rooie rakker’ tegen en deze man verklaarde ronduit, dat God helemaal niet bestond. Oom Jozef in edele beroepsdrift ontgloeid, trad hierover niet in discussie, maar greep de man om het middel en wierp hem over de brugleuning de Zaan in. Als godsbewijs valt op dit argument wel wat af te dingen, maar voor een jongen is zo’n oom meteen binnen. Later werd hij pastoor in Hoek van Holland.

Wat een juweel. Dit is denk ik het mooiste citaat dat uit zijn context gerukt kon worden. De woordkeuze in het volgende citaat doet denken aan de beeldspraak van Andrej Platonov:

Kluit was de ‘meid’, zoals men toen ronduit zei, een uit blinde toewijding voor meneer pastoor samengesteld vrouwtje, dat nergens iets mocht schoonmaken en daar veel verdriet van had. Ze had overdag dus niets te doen en werd hierin terzijde gestaan door een zekere Marie, een uit het weeshuis aangespoeld restant van leven.

Ik zal de komende dagen nog een paar citaten rondstrooien, want ze zijn te mooi en te leuk om te wachten tot jij naar de bibliotheek gaat!