Al eerder schreef ik over de spionagereeks Смерть на брудершафт (Dood aan de broederschap) die Boris Akoenin bezig is aan zijn oeuvre toe te voegen. Ik was niet gillend enthousiast over het eerste boek dat de delen 1 en 2 van het tiendelige epos over de Eerste Wereldoorlog bevat.
Inmiddels heb ik deel 3/4 ook achter de kiezen en ik blijf bij mijn standpunt dat Смерть на брудершафт niet tot het beste werk van Akoenin behoort. In deel 3 en 4 komen de Duitse spion Seb en zijn Russische counterpart Aleksej Romanov elkaar niet direct tegen. In deel 3 probeert Seb de uitbouw van de Russische luchtvloot te frustreren. In het vierde deel komt Aleksej weer aan bod, die ditmaal een rol speelt in het decadente leven van Sint-Petersburg van 1915, waar het bloedige frontleven ver weg is.
De verhalen zijn origineel van opzet en zoals altijd ontspint de ontknoping zich langs verrassende lijnen. Maar verder zijn de spionageverhalen vooral eendimensionaal. Ook al zijn ze opgeleukt met wat tekeningen, ze vormen geen baanbrekend nieuw literair genre, zoals de achterflap pretendeert.
Ik denk niet dat de Nederlandse lezer zich gauw aan deze werken gaat laven, want ik kan me geen uitgever voorstellen die zich aan de vertaling van Смерть на брудершафт waagt. De Fandorinreeks maakte toch echt meer indruk.