Na laaiend enthousiaste recensies in De Groene kwam De goede zoon bovenaan mijn leeslijst terecht. De goede zoon is een roman met twee gezichten. Enerzijds blikt de hoofdpersoon terug, op zijn werkzaamheden in Het Archief en op zijn relatie met zijn moeder. Dan is Van Essen op zijn sterkst met indringende beschrijvingen en tastbare herinneringen. Anderzijds is De goede zoon een science fiction roman die in de (nabije) toekomst speelt. Nederland is een openluchtmuseum geworden, de mensen leven van een basisinkomen en vervelen zich kapot, omdat robots het werk doen.
De zelfrijdende auto heeft de wegen veroverd. De hoofdpersoon maakt een lange road trip in een zelfrijdende en converserende auto. De gesprekken tussen een mens en kunstmatige intelligentie deden mij denken aan de vele gesprekken tussen de hoofdpersonen in De oorsprong van Dan Brown. Brown’s plot is natuurlijk een knallende apotheose zonder weerga, terwijl Van Essen afwikkelt naar een rustiger einde. Alle toekomstscenario’s ten spijt, ik prefereer de Van Essen die terugblikt.