Ik had nog nooit iets van Charlotte Mutsaers gelezen. Sterker nog, ik koester een ongezond wantrouwen jegens Nederlandse schrijfsters, omdat hun rebusliteratuur mij meestal dermate irriteert dat ik er schimmel van tussen mijn tenen krijg. Met Mutsaers stond enkele maanden geleden een sympathiek interview in Het Parool. Zij nam een aantal originele standpunten in en bleek ook nog eens zeer begaan met het lot der dieren. Meestal produceren idealisten afschuwelijke, onleesbare teksten, maar Mutsaers gaf ik graag het voordeel van de twijfel.
En terecht, want wat een prachtige en overdonderende roman is Koetsier Herfst! Het vrij absurde verhaal gaat over de liefde tussen een schrijver en een kreeftenbevrijdster. Natuurlijk, het verhaal is tamelijk origineel, maar dat vond ik niet het belangrijkste. Koetsier Herfst leest als een trein, het is bijzonder vlot geschreven. Maar bovenal slaagt Mutsaers erin om zeer origineel en overrompelend taalgebruik te bezigen, bij vlagen pure poëzie:
“In mijn ogen waren dingendichters dooie dienders die louter humbug van het levenloze maakten.”
De taal is de drijvende kracht achter dit boek. Het is een genot om de zinnen te proeven. Af en toe is de taal reviaans, maar vaker staat hij op zichzelf. Dat kan leiden tot aparte beeldspraak:
“Het warme weer was nog maar nauwelijks begonnen of de stad lag er weer bij als een pretpark. Als pretpark met de benen wijd. Niet dat ik bezwaar tegen gespreide benen heb maar wat ertussen zit moet wel goed ogen, en ook lekker ruiken. Hadden we geen uitlaatgassen genoeg op straat?”
Koetsier Herfst speelt zich af in twee steden. Het eerste deel in Amsterdam, daarna verplaatst de scene zich naar Oostende. Amsterdam wordt heel direct beschreven. Zo volgt er een paginalange beschrijving van mijn favoriete vegetarische restaurant De Bolhoed op de Prinsengracht.
Charlotte Mutsaers is weliswaar geen jong moppie van 25, ze is wel bij de tijd. De grote rol van de mobiele telefoon in het boek verraste mij. Bij elke gymnasiast gaan toch de rugharen overeind staan bij deze beschrijving, waarin de hoofdpersoon een damestelefoon van het merk Nokia heeft gevonden, waarop hij zijn eigen telefoon “Nokius” gedoopt heeft:
“Ik stond op, legde Nokius als een hondje aan zijn electronische ketting om hem op te laden, stak Nokia in mijn binnenzak en vertrok.”
“Luidkeels galmend liep ik over straat: No-kia, No-kia, Nokiam!”
Humor bepaalt de toon van het boek:
“Een kat heeft veel te melden maar kan toevallig niet praten. Yep had niets te melden en hield haar waffel niet dicht.”
Wanneer het verhaal vordert, blijft de taal stuiteren, maar wordt de toon langzaam duisterder en serieuzer:
“Wie kreeften redden wil van een wrede dood, moet zich begeven in de illegaliteit. Wie zoogdieren laat vermoorden en verkoopt, mag openbaar reclame maken.”
One Response to Koetsier Herfst – Charlotte Mutsaers