Schoolland – Theo Thijssen

Tien jaar geleden werkte ik in Rotterdam. Elke dag had ik een uur pauze. Dat uur gebruikte ik goed: ik struinde de boekwinkels van de Bijenkorf, Donner en De Slegte af op zoek naar goedkope aanwinsten op mijn boekenverzameling. Zo kocht ik voor slechts 5 gulden Schoolland van Theo Thijssen. Het pocketboekje verdween in mijn kast en bleef daar tien jaar onaangeroerd staan.

Toen werd opeens onder 970.000 Nederlanders gratis De gelukkige klas verspreid en raakte ik opnieuw geboeid door Theo Thijssen. De gelukkige klas is het tweede deel van het tweeluik van meester Staal, en ik kan er nog steeds niet bij dat het CPNB niet besloten heeft om gewoon het eerste deel onder de Nederlandse bevolking te verspreiden.

Kaft Schoolland ThijssenDat eerste deel is namelijk Schoolland. Het behelst de eerste twee jaren van meester Staal met zijn klas (De gelukkige klas gaat over de laatste twee jaar). Die eerste twee jaar zijn net zo mooi, ontroerend en aangrijpend als de laatste twee.

Thijssen geeft een nauwkeurig gefileerd beeld van de lagere schooljaren, met veel inzicht in de psyche van het kind. Iedere bladzij opnieuw denk je: “Verdomd, zo ging het bij ons op school ook”, of, “die leerling – dat ben ik!”

Om duidelijk te maken hoeveel sympathie, begrip en gevoel Thijssen in het boek gestopt heeft, zou ik het volledig moeten citeren. Ieder los citaat wordt vooral uit zijn emotionele verband gerukt. In de warmte van het boek komen ze dus veel indrukwekkender over:

Toen ik gistermiddag tegen vijven de school verliet, kwam ik Van der Lee tegen, die alweer Franse cursus had. Hij zag de vier kinderen net weggaan, voor me uit, en zei: “Vier booswichten gedresseerd?” En ik, met ‘n uitgestreken gezicht, vertelde maar weer de halve waarheid: “Nee – een paar ezels apart genomen, hè. Moet ook wel ‘es gebeuren.” (p. 32)

Grappig zijn ook de woorden waarvan je niet weet of ze 100 jaar geleden nu normaal waren, of dat het typische Thijssenverzinsels zijn, zoals knurpende sneeuw, waarin voetstappen dat sjoppende geluid maken. (p. 130)

De conclusie is duidelijk:

En ik keek over het zonnige weiland aan de overkant, en ik vond schoolmeester-zijn een goed baantje…