Leven aan de onderkant – III

    » Leven aan de onderkant – II

Dalrymple zoekt de oorzaak in de wereld van de grote intellectuele theorieën van de twintigste eeuw. “Eerst geloofden alleen criminologen dat de mens een gevangene is van zijn omstandigheden en van de instituties waarin hij verkeert. Later werd dit idee overgenomen door welzijnswerkers, politieagenten en beleidsmakers, tot uiteindelijk ook de crimineel zelf erin ging geloven.” Het belangrijkste en meest funeste gevolg hiervan is dat nooit iemand verantwoordelijkheid neemt voor zijn handelen of keuzes.

Een autodief in de gevangenis vraagt psychiater Dalrymple om hulp om van zijn ‘verslaving aan autodiefstal’ af te komen. Hij kan zich niet tegen de ‘aandrang’ teweer stellen. “De criminelen zien zichzelf onveranderlijk als slachtoffer van omstandigheden of van onbeheersbare impulsen en vragen dus om therapie, zij het altijd ná hun arrestatie en nooit als ze in alle vrijheid hun gang gaan.

    » Leven aan de onderkant – IV