Een fotocursus voor de Canon EOS 1000D bij het NiDf

Bij de aanschaf van mijn Canon EOS 1000D zat een voucher voor een cursus digitale fotografie bij het Nederlandse Instituut voor Digitale Fotografie. De cursus die normaal 125 euro zou kosten (wat mij enigszins aan de prijzige kant lijkt) was nu nog maar een geeltje. Vandaag aanvaardde ik de reis naar Haarlem.

De cursus is bedoeld voor mensen die gewend zijn om een compactcamera te fotograferen, nu verleid zijn tot de aanschaf van een digitale spiegelreflexcamera, maar eigenlijk louter in de automatische stand fotograferen, omdat ze niet weten waar al die andere functies voor zijn. Als je al weet wat witbalans is, scherptediepte, of een histogram, dan kun je beter een cursus Italiaanse Literatuur gaan doen.

Canon EOS 1000dIn de cursus worden de Canon EOS 450 en de 1000 behandeld. Elk knopje, (bijna) elke instelling komt aan bod. Een aantal tips en opmerkingen die ik gretig noteerde:

Algemeen
– Bij analoge spiegelreflexcamera’s was het standaardobjectief 50 mm, bij digitale is dat 31 mm. Bij groter dan 31 mm spreek je dus over telelenzen, en bij kleiner over groothoeklenzen. Mocht je een lens van een analoge camera op je Canon EOS plaatsen, dan moet je rekenen met een factor 1,6.
– Formatteer regelmatig de geheugenkaart. Wordt de camera traag bij het opslaan van foto’s pas dan de “low format” toe.
– De isowaarde zegt iets over de gevoeligheid van de sensor. Een lage isowaarde (100) heeft veel licht nodig, een hoge (1600) zorgt daarentegen voor een grovere structuur.
– Als je lens geen beeldstabilisatie ondersteunt (en het standaard 18-55 objectief bij de 1000D doet dit helaas niet) kun je de minimale sluitertijd (om een scherpe foto te maken) grofweg als volgt bepalen: 50 mm -> 1/50 sec. – 100mm -> 1/100 sec. Bij beeldstabilisatie kun je dit door 3 delen.
– Belichting is afhankelijk van 3 factoren: – de isowaarde, de sluitertijd en het diafragma.
– Met het diafragma stel je de lensopening in. Een grote opening (2.0, 2.8) is een klein getal. Bij een hoog getal (16, 22) heb je veel licht nodig. Het verschil tussen een stapje (van bv. 11 naar 8) is twee keer zoveel licht. Het diafragma heeft ook invloed op de scherptediepte.
– Scherptediepte wordt bepaald door 3 factoren: het diafragma (een lage diafragma (3.5) geeft een grote scherptediepte), het brandpunt (18 – veel scherptediepte; 200 – weinig) en de afstand van het onderwerp tot de sensor.
– Gebruik voor portretten een brandpuntafstand van minstens 50 mm. Daaronder wordt het gezicht vervormd.
– Bij bewolkt weer heb je meer behoefte aan verzadiging.
– Plaats een zonnekap op het objectief.

Canon EOS 1000D specifiek
– De Canon EFS-lenzen zijn niet met alle Canon camera’s compatibel, de EF-lenzen wel.
– De EOS kan in JPG en in RAW fotograferen. Bij het RAW-formaat kun je achteraf allerlei correcties als witbalans toepassen zonder dat de fotokwaliteit er onder lijdt. Het bewerkingspakket Canon DPP is bijgeleverd.
– Een histogram is geen mapping van de foto. Het linkergedeelte geeft informatie over donkere kleuren, naar rechts volgt informatie over de lichtere gedeeltes. Waar de histogram knippert is er geen informatie of te donkere of te lichte kleuren beschikbaar.
– Met de AE-knop (*) kun je de lichtmeting vastzetten (4 sec.).
– Gebruik de landschapsstand niet als de kleuren intens zijn. Ze worden namelijk al aangedikt.
– Flits via het plafond of een witte muur om het effect op het onderwerp te verzachten. Een goede flitser is de Canon 430-EX2.
– Bij continu-fotografie kun je het beste de stand AI SERVO gebruiken in combinatie met automatisch scherpstellen. De stand ONE SHOT blokkeert de camera totdat er scherpgesteld is. AI FOCUS combineert deze twee standen.

Programmakeuzestanden:
P-stand
Camera: diafragma, sluitertijd.
Manueel: