Tsjechovs Platonov door het Ro Theater

Als er een Rus opgevoerd wordt in de Stadsschouwburg, geef ik doorgaans acte de présence. Gisteren zat ik te kijken naar Tsjechovs Platonov door het Ro Theater.

Acteur Marc de Corte gaf voor de aanvang een inleiding op dit stuk. Hij vertelde dat het Tsjechovs eerste toneelstuk was en dat het tijdens diens leven nooit gepubliceerd is: Tsjechov was er niet tevreden over. De Corte ging dieper in op het thema van de ‘held’. In de tijd dat Tsjechov het stuk schreef (in de jaren tachtig van de negentiende eeuw) werd de Russische literatuur beheerst door de canon van Poesjkin, de schepper van authentieke helden als Jevgeni Onegin. Volgens De Corte had de jonge Tsjechov met Platonov eveneens getracht een held te creëren, maar eindigde Tsjechov juist met het toonbeeld van een nutteloos mens (een ander bekend thema uit de negentiende-eeuwse Russische literatuur). Tsjechov was gewoonweg niet in staat om een echte held te creëren, nu niet, en later ook niet.

Een dame in het publiek stelde nog de vraag of de naam van de held van dit stuk, Platonov, iets te maken had met de beroemde Sovjetschrijver Andrej Platonov. De Corte wist het niet, en ik ook niet. Dat gaan we eens uitzoeken.

Platonov - Tsjechov

Het toneelstuk Platonov begint met de veelzeggende woorden: “Ik verveel me”. De in het verstikkende provincieplaatsje aanwezige vrouwen vallen als het blok voor Platonov. Hier introduceerde regisseuse Alize Zandwijk een (bedoeld?) vervreemdend effect. Hoewel hij in het stuk zo’n 10 jaar van de universiteit is, wordt Platonov niet door een dertiger, maar door een vijftiger gespeeld. Ook zijn oud-studiegenote Sofja Jegorovna wordt door een onevenredig oude dame gespeeld. Heldin Anna Petrovna, die in het stuk een volwassen zoon heeft – wordt daarentegen door een aantrekkelijke jongedame gespeeld; kortom, aan de leeftijden is geen touw vast te knopen, en het eerste halfuur ben je meer bezig met het ontwarren van de knoop van de onderlinge verhoudingen, dan dat je het toneelstuk op je kunt laten inwerken.

Moeite ook had ik met de uitspraak van de Russische namen. Traditiegetrouw wordt de klemtoon op Platonov verkeerd gelegd (Plátonov in plaats van Platónov), maar daar had ik me al op voorbereid. Dat de scenarioschrijver de onuitsprekelijke Russische namen niet aangepast heeft vind ik echter onbegrijpelijk. Als de boze Sofja haar hart wil luchten tegen Platonov, roept zij hem niet aan met ‘Michel’, of desnoods ‘Misja’, maar hakkelt ze ‘Michaïl Vasiljevitsj!’ Alle vaart en oprechte woede is direct verdwenen.

Ik snap trouwens niet waarom iemand een Russisch stuk opvoert, zonder er even een Rus bij te halen om de uitspraak van Russische namen en woorden te oefenen. In een vertaling van een Russisch boek kom je nog wel weg met namen als Gerasim Koezmitsj Petrin, omdat je het woordbeeld herkent. In een toneelstuk werkt het storend en vervreemdend. In Rusland is het gebruikelijk om in een formelere situatie iemand bij zijn voornaam en vadersnaam aan te roepen (‘Michaïl Vasiljevitsj’). Het Nederlandse natuurlijke equivalent ligt niet in de directe vertaling, maar meer in voornaam plus achternaam (‘Michaïl Platonov’), of in een constructie als ‘meneer Platonov’.

Maar goed, een ouwe zeur heeft altijd wat te klagen, en het zijn natuurlijk wissewasjes. Was het toneelspel zelf wel een beetje te pruimen? Het spel van Platonov, Anna Petrovna en Osip vond ik erg goed, maar sommige andere acteurs lepelden hun tekst op als de eerste de beste soapie, waardoor je soms hinderlijk gestoord werd door de gedachte dat je hier niet naar een boeiende verwikkeling zat te kijken, maar naar een platte opvoering van een toneelstuk.

Een aantal mensen was het met mij eens, want tijdens de pauze verlieten meerdere toeschouwers de schouwburg. Zo dramatisch vond ik het nou ook niet. Het decor was mooi, het stuk interessant en zeker na de pauze nam de vaart toe. Bij de volgende Tsj