W.H. Auden – Brieven van IJsland II

Wystan Hugh Auden schreef in 1936 zijn reisboek “Letters from Iceland”. Groep Auden verlaat Hraensnef
Een aantal hilarische passages doen nog steeds opgeld in de eenentwintigste eeuw:
    Over Reykjavik:
“Reykjavik is de ergst denkbare provinciestad voor iemand die vertier zoekt, de enige mogelijkheid was je laten vollopen in het enige hotel dat een vergunning heeft; en dat is onbetaalbaar.”
    Over Saudarkrókur:
“Ik hoef die plaats nooit meer te zien. Het logement is smerig, het ruikt hier als een kippenhok. De eigenaar heeft een gezwel op zijn gezicht en rekent zes krónur per nacht.”
    Over de binnenlanden:
“In het hart van IJsland zijn er maar drie soorten landschap – Keien, Nog Meer Keien, Alleen Maar Keien. Het derde soort had vandaag de overhand.”
    Vogels kijken:
“Ik moet ook nog vertellen, neem ik aan, dat we een stel arenden zagen. Ze zagen er veel te zwaar uit om te kunnen vliegen.”
    Muziek:
“Ik heb een paar grammofoonplaten met primitieve regionale muziek, waaronder een verbazende opname van een boer en twee kinderen die brullen als bij een voetbalwedstrijd.”
    IJslandse spreekwoorden:
– Van pissen in je schoen blijf je niet lang warm.
– Elke man ruikt graag zijn eigen scheet.
– Bier is ook een mens.

    » W.H. Auden – Brieven van IJsland I
    » W.H. Auden – Brieven van IJsland III