Conservatief

Als vertaler in de dop volgde ik in de jaren 90 aan de UvA het vak Nederlands. Eén van de opdrachten was het herschrijven van een column van J.L. Heldring. Volgens onze docente stond hij bekend om zijn slordige formuleringen.

In de Groene van deze week staat een lang interview met de vertrekkende columnist Heldring. De 94-jarige Heldring schreef tientallen jaren voor het NRC. In het artikel beaamt Heldring ondermeer volmondig dat hij een conservatief is, maar rekt het begrip conservatisme behoorlijk op:

“Het is dus onjuist, zegt Heldring, conservatisme synoniem te verklaren met behoudzucht. ‘De conservatief is niet tegen verandering, hij is tegen radicale en abrupte verandering.'”

Ja, als je het zo definieert is bijna iedereen een conservatief. Daar heeft niemand baat bij. Over de opkomst van Hitler zegt Heldring:

“Toen kwam de wereldcrisis, de terugval, en dat is altijd het kritieke punt in revolutionaire tijden. Een tijdlang gaat het goed en is het licht aan het einde van de tunnel zichtbaar, tot het plotseling donker wordt. Dan krijg je het revolutionaire momentum. […] In essentie ligt dat gevaar in elke democratie op de loer. Het fascisme is het bastaardkind van de democratie.”