Met het neerstrijken van de supermarktketen Marqt in Amsterdam heeft een nieuw taalkundig probleem de kop opgestoken. Kun je nu zeggen: “Ik ga even naar de Marqt”? Op het gehoor is er geen verschil met ‘markt’, dus iedereen zal denken dat je naar de markt gaat, die waar je gulden een daalder waard is dus.
Ik heb het mijzelf al een keer horen zeggen: “Ik ga naar Marqt.” Zonder lidwoord dus, om expliciet onderscheid te maken met de markt (de Ten Katemarkt, in mijn geval). Maar dat is raar! Een supermarkt wordt in spreektaal vaak juist wel aangeduid met een lidwoord:
– “Ik ga nog even melk halen bij de Albert Heijn.”
– “Vandaag doe ik boodschappen bij de Dirk.”
Een andere manier om verbale verwarring te voorkomen is door Marqt uit te spreken als “Marqt met een Q”. Tja, drie extra lettergrepen om uit te spreken, bepaald niet efficiënt. Stond dat de marketeers van Marqt voor ogen toen zij met deze naam op de proppen kwamen?
Hoe groot is het probleem van de spraakverwarring nu eigenlijk? Binnen de grachtengordel is “markt” natuurlijk “Marqt”, en daarbuiten zal er zelden iemand van Marqt gehoord hebben. Opgelost.