Uit eten in Limassol

We lopen het eetcafe Cuckoo’s Nest binnen en zien dat alle tafeltjes bezet zijn door toeristen. De waardin wijst ons een plekje aan een tweede bar die haaks op de hoofdbar staat. We gaan zitten naast zes lege en schijnbaar reeds gereserveerde plaatsen. De manke eigenaar van de bar, die Adamidis schijnt te heten, zit als altijd in een donkere hoek van het cafe en bemoeit zich sporadisch met de gang van zaken. Naast hem zitten, verlegen en nieuwsgierig om zich heen kijkend, de twee Finse toeristen die we hier eergisteren ook al tegenkwamen.

In de Cuckoo’s Nest is geen plekje ongebruikt. Uitgehongerde toeristen en plaatselijke Cyprioten worden rustig bij elkaar aan tafel gezet. De muren en het plafond weerspiegelen deze opvultaktiek. Overal hangen lijstjes, foto’s, slingers en miniatuurschepen. Het uitgebreide wijnrek loopt bij gebrek aan opslagruimte vanachter de bar twee meter het cafe in. Onder de bar waaraan wij zitten, kunnen we nauwelijks onze benen kwijt. De “loze” ruimte onder de bar is namelijk opgevuld met kratten en dozen met lege flessen. Boven de bar flikkert een sliert gele kerstverlichting. Een zwartwit televisie aan de muur spuwt flauwe beelden.

Naarmate wij steeds meer gerechten als haloumi, tchanchiki, olijven, gekruide champignonnetjes en griekse salade voorgezet krijgen, verlaten de Zweedse en Engelse toeristen de Cuckoo’s Nest. De vrijgekomen plaatsen worden snel opgevuld door Cyprioten. Aan de zes gereserveerde bordjes naast ons hebben inmiddels zes mannen plaatsgenomen, die om hun eetlust op te wekken een flinke hoeveelheid zivania (Cypriotische brandewijn) laten aanrukken. De laatste vrije plaats aan de bar wordt spoedig opgevuld door Filemon, waarschijnlijk de bekendste flikker van Limassol. Als hij binnenkomt begroet hij nichterig en theatraal enkele mannen in de zaak die gezien hun lauwe beantwoordingen liever niet herkend hadden willen worden.

S. bestelt een glas vruchtensap, waarop de waardin haar hoogst verbaasd aankijkt. Als je geen alcohol wilt, is water de enige redding… Ik vraag om een glas wijn en krijg een hele fles voorgezet. “We zien wel hoever die op komt”, gebaart de waardin met een knipoog.

Een oude man is in het midden van het cafe gaan zitten en begint niet onverdienstelijk op een soort banjo te tokkelen. Al snel zingt het halve cafe de schijnbaar overbekende Cypriotische hits van weleer mee. De stemming komt erin en de drank doet de rest. De brutaalste van de zes mannen naast ons, een lange donkere man met Saddamsnor, staat op en probeert in de schaarse vrije ruimte tussen de tafeltjes de sirtaki te dansen. Hij struikelt over een stoelpoot en wankelt onverrichterzake naar zijn plaatsje aan de zivaniabar terug.

Enthousiaste toehoorders lopen op de banjespeler af en stoppen een biljet van een pond tussen de stemknoppen aan de kop van de banjo. Naar voorbeeld van mijn buurman vouw ook ik een pijltje van een pondbiljet en sla deze plat om hem in de banjokop te kunnen steken. De oude man speelt onverstoord door, maar houdt wel zijn banjo wat omhoog, zodat ik er beter bij kan. Aan het eind van zijn optreden bevat de banjo een waaier aan bankbiljetten.

Als mijn fles wijn leeg is en de snormansen de zoveelste fles zivania bestellen, besluit ik mijn vrouw in veiligheid te gaan brengen, voordat het nu uitermate rumoerige cafe definitief verandert in een piratenkroeg. Wij betalen de rekening van een schamele 12 pond en verlaten de Cuckoo’s Nest, zonder twijfel de beste en gezelligste eettent in Limassol en omstreken.

De Cuckoo’s Nest zit op de Agiou Andreou, tegenover een eenvoudig Meze-restaurant.